Afwijzing ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst

 In Arbeidsrecht

De kantonrechter kan op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden als daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt.

In een procedure voerde een werkgever meerdere gronden aan voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werkneemster.

De eerste grond was frequent ziekteverzuim. Deze ontbindingsgrond doet zich voor wanneer de werknemer bij regelmaat niet de bedongen arbeid kan verrichten als gevolg van ziekte of gebreken, met voor de bedrijfsvoering onaanvaardbare gevolgen. Het gaat om veelvuldig kortdurend ziekteverzuim en niet om langdurig ziekteverzuim. De werkneemster was al langere tijd arbeidsongeschikt, maar van veelvuldig en kortdurend ziekteverzuim was geen sprake.

De tweede grond, die de werkgever aanvoerde, was disfunctioneren van de werkneemster. Voor deze ontbindingsgrond is vereist dat een werknemer ongeschikt is om de bedongen arbeid te verrichten. De werkgever moet, voordat het tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan komen, de werknemer de gelegenheid geven het functioneren te verbeteren. Volgens de kantonrechter stond vast dat het functioneren van de werkneemster op onderdelen voor verbetering vatbaar was, maar dat dit niet inhield dat zij ongeschikt was om de bedongen arbeid te verrichten. De werkneemster was 24 jaar als lerares werkzaam op dezelfde school. Door de werkgever is niet gesteld dat zij in die periode niet naar tevredenheid functioneerde. Daar kwam bij dat de werkgever de werkneemster onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld om haar functioneren te verbeteren.

De derde voorgestelde ontslaggrond betrof een verstoorde arbeidsverhouding. Daarvoor is vereist dat de verstoring van de verhouding ernstig en duurzaam is. De werkgever dient aannemelijk te maken dat hij serieuze pogingen heeft ondernomen om de verhouding te verbeteren en dat die pogingen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. Ter onderbouwing van de verstoorde arbeidsverhouding voerde de werkgever aan dat de werkneemster geweigerd zou hebben tijdelijk op een andere school te werken. Volgens de kantonrechter heeft de werkneemster haar juridische mogelijkheden gebruikt om zich te verzetten tegen het besluit van de werkgever om haar op de andere school te plaatsen. Voor de start van de werkzaamheden op de andere school is de werkneemster arbeidsongeschikt uitgevallen. De werkneemster verklaarde zich bereid om na haar herstel te starten op de andere school. Van een ernstige en duurzame verstoring is geen sprake.

Als vierde ontslaggrond voerde de werkgever aan andere omstandigheden van een zodanige aard dat van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Deze ontslaggrond is een restcategorie, die niet is bedoeld voor het repareren van andere onvoldragen ontslaggronden. De werkgever voerde hiertoe aan dat uitvoering van de arbeidsovereenkomst niet mogelijk is, omdat de werkgever deze alleen wil voortzetten op de andere school, maar dat de werkneemster daar niet aan mee wil werken. Ook deze ontslaggrond is volgens de kantonrechter onvoldoende onderbouwd.

Ten slotte voerde de werkgever de combinatiegrond aan als reden voor ontbinding. Deze combinatiegrond houdt in dat er een redelijke grond voor ontslag bestaat als een combinatie van omstandigheden, die relevant zijn voor andere in de wet genoemde ontslaggronden, maakt dat van de werkgever niet in redelijkheid kan worden verlangd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De kantonrechter heeft de door de werkgever aangevoerde andere ontslaggronden afgewezen omdat onvoldoende is onderbouwd dat verbetering van het functioneren van de werkneemster en van de arbeidsverhouding niet mogelijk is. Ook wanneer deze ontslaggronden worden gecombineerd, mag van de werkgever verwacht worden dat hij zich inspant om de arbeidsovereenkomst tussen partijen tot een succes te maken, mede gezien het langdurige en succesvolle dienstverband van de werkneemster. Het ligt op de weg van de werkgever om de werkneemster te werk te stellen op een andere school of om serieus te onderzoeken welke alternatieve mogelijkheden er zijn voor het voortzetten van de dienstbetrekking. Ook de combinatiegrond leidde niet tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBROT20214194, 9050527 \ VZ VERZ 21-2423 | 28-04-2021
Recent Posts